Bron: FD.nl maandag 7 maart 2016,

De VVD van premier Mark Rutte is ronduit tegenstander van de overheveling van de eigen woning naar box 3 van het belastingstelsel, die het Centraal Planbureau maandag voorstelde. ‘Er zijn al voldoende maatregelen genomen op de woningmarkt’, laat belastingwoordvoerster Helma Neppérus weten.

‘Dit betekent feitelijk het schrappen van de hypotheekrenteaftrek en dat zou mensen heel veel geld kosten’, vindt ze. Ook PvdA-kamerlid Henk Nijboer vindt het te vroeg voor een nieuwe discussie over de eigen woning. Het voorstel zal volgens hem net als alle andere ideeën ongetwijfeld meelopen in de discussie over het nieuwe verkiezingsprogramma.

Ook het CDA vindt het ‘geen goed plan’, zegt Kamerlid Pieter Omtzigt. ‘De eigen eerste woning is echt iets anders dan vrij vermogen’.

D66-er Steven van Weyenberg valt het Planbureau daarentegen bij. Wat zijn partij betreft wordt een woning fiscaal net zo behandeld als ander vermogen. ‘Dat moet zorgvuldig en geleidelijk gebeuren, waarbij de opbrengst moet worden benut voor lagere inkomstenbelasting.Er is al een flinke stap in die richting gezet met de geleidelijke afbouw van het tarief waartegen de hypotheekrente aftrekbaar is’, aldus de D66-er.

De SP vindt het voorstel van het CPB ‘interessant’ en zal het betrekken bij het opstellen van het verkiezingsprogramma. Vooralsnog is de partij nog voorstander van het in tien jaar aftoppen van de hypotheekrenteaftrek over een schuld van maximaal €350.000 tegen het tarief van de derde schijf, dus maximaal 42%.

Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus Universiteit, directeur bij Deloitte en lid van de commissie Van Dijkhuizen die het kabinet in 2013 adviseerde over herziening van het belastingstelsel, vond overheveling van de eigen woning naar box 3 al eerder een goed idee. ‘Ik ben een groot voorstander’, zegt hij. Al was het alleen al om een einde te maken aan de ongelijke behandeling van vermogen in het huidige stelsel.

‘De commissie vond het toen te risicovol om het direct te doen. Nu de huizenmarkt aantrekt, de rente zo laag is en het ook economisch weer wat beter gaat, zijn de omstandigheden ervoor een stuk verbeterd’. Volgens hem is er zelfs wel draagvlak voor afschaffing van de hypotheekrenteaftrek, mits de opbrengst volledig wordt teruggegeven.

Doorslaggevend voor de vraag of het ook het door het CPB beoogde effect sorteert, is volgens Kavelaars dat de naar schatting €10 mrd die met aftrek is gemoeid zodanig wordt ingezet dat hij de consumptie van lagere inkomengroepen stimuleert. ‘Dus moet je het zoeken in verlaging van de tarieven in de eerste twee schijven’.

Hoe zeer de hypotheeklasten voor jongere werkenden zwaarder wegen dan voor oudere werknemers blijkt uit gegevens die het Centraal Planbureau heeft ontleend aan onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarbij is voor zowel de verschillende leeftijdsgroepen als uiteenlopende inkomenscategorieën gekeken naar de verhouding van de hypotheeklasten en het besteedbaar inkomen van eigenaar-bewoners van woningen.

De grote knik bij de hypotheeklasten blijkt te komen bij de leeftijdsgroep van 55 tot en met 64 jaar. Voor de 60% van de bevolking met de laagste inkomens vormen de hypotheeklasten voor werkenden in de groepen tot en met 54 jaar ongeveer een derde van het besteedbaar inkomen. Voor de groep van 55 tot en met 64 jaar is dat nog slechts 23% en voor de 65plussers nog 15%.

Voor de mensen met hogere inkomens daalt het relatieve gewicht van de hypotheeklasten al sneller. Voor de 20% van de werkenden met de hoogste inkomens komt de hypotheeklast voor de groepen tot en met 44 jaar uit op een kwart. Voor 45 tot en met 54 jaar is dat nog slechts 17%, voor 55 tot en met 64 jaar 12% en de 65-plussers komen op 9%.

‘Het CPB hamert terecht op hoge lasten jongeren. In spitsuur leven hoge lasten  voor oa pensioen, hypotheek en kinderopvang. Dat moet in debat over toekomst pensioenstelsel zeker rol spelen wat D66 betreft’, zegt D66-er Van Weyenberg.

Ook De Nederlandsche Bank concludeerde al eerder dat de timing van de besparingen niet altijd goed aansluit bij de levensloop van huishoudens. Minister Dijsselbloem van Financiën erkende vorig jaar in reactie daarop al dat daar ‘ook een taak ligt voor de overheid’.

‘We moeten ons beleid hierop aanpassen. Met minder belastingdruk op werkenden. Met meer keuzevrijheid in onze pensioensopbouw. Met minder schuldenopbouw voor ons huis. En vooral met meer flexibiliteit’, zei de minister toen.